Ik had veel goede redenen om terug te keren naar Indonesië. En het eten was er een van. Het eten. Oh het eten.
Ik ga naar de kleinste warungs, dat zijn kleine eethuisjes waar de Indonesiërs zelf ook eten (of ze halen er wat). Of ik ga naar de padang, waar tientallen eetkraampjes staan met een soort kleine etalage met tientallen schaaltjes met eten. Kip, spinazie, boontjes, tempeh, maiskoekjes, aardappelkoekjes, rundvlees, nog meer kip, vis, saus. Je krijgt wat rijst en kiest uit wat je van de schaaltjes wilt. Oh het is zo ongelooflijk lekker en met elke hap die ik neem voel ik zo blij en gelukkig dat ik hier ben. En het is niet alleen de smaak van het eten dat me zo gelukkig maakt.
Het zijn de bescheiden porties die me gelukkig maken, precies genoeg. Een mooi klein stukje kip. Het is het gebrek aan kunstmatige smaakstoffen dat me zo gelukkig maakt, en de eerlijke echte smaak van het eten. En het is de wetenschap dat al dat eten op een steenworp afstand is geproduceerd. Een kip van om de hoek, een visje uit de zee 200 meter verderop. Boontjes en spinazie van dichtbij. Misschien komt de rijst van iets verder dat weet ik niet. Maar echt ver zal het niet zijn, in dit land met al zijn sawa's. Deze maaltijd heeft geen pvc-bakje voor de kip opgeleverd, geen plastic van de groente, geen potje van de saus en er is waarschijnlijk veel minder benzine verbruikt voor het vervoer van dit alles dan voor mijn gemiddelde Nederlandse maaltijd.
En ondertussen speelt er zich natuurlijk van alles af om me heen; de luide televisie in de hoek (altijd en overal), een bedelende straatkat (een Abessijn !!!), de dochters van de eigenaar in roze pyama, en natuurlijk de tientallen brommertjes die voorbij komen. Soms zegt er iemand iets; ' Bagus Tattoo' (goeie tattoo!) maar meestal vinden ze me denk toch een beetje gek zo'n Buleh (blanke toerist) die bij hen eet ipv de grote toeristenrestaurants om de hoek.
Mijn innerlijke mens is hier een gelukkig en tevreden mens en het contrast met Nieuw Zeeland waar al het eten groots, vet en ongezond was is zo groot. Kingsize verpakkingen en reuze porties. De overdaad ergerde me. En mensen waren fors in Nieuw Zeeland en veel kinderen ronduit dik.
Eten is bij ons in het Westen toch tot een raar iets verworden. Soms denk ik weleens dat wij bijna niet meer weten waarom we eten en wanneer we zouden moeten eten. We eten als we ons vervelen, als we ongelukkig zijn, als we gelukkig zijn, als we in de trein zitten en als we voor de televisie zitten. We eten te veel en te vet en te veel suiker. Hier zijn mensen simpelweg niet rijk genoeg om de hele dat te snoepen of dure frisdrank te drinken.
En ik, ik eet ik wat ik nodig heb, en het eten is zo ongelooflijk lekker dat ik soms hoofdschuddend boven mijn bordje hang, ' Dit kan toch niet, zo lekker, zo simpel, zo goed'
En dat staat dan zomaar voor mijn grote blanke neus. (ze noemen blanken hier ook wel 'Hidung Basar', grote neus) Tot dat mijn bordje tot op de laatste rijstkorrel leeg is, en elke flinter kip van de botjes is gekloven. Ik roep in bonkig Bahasa Indonesia :' Enak enak' (heerlijk!) betaal, en ga weer verder en weet dat een paar uur later ik weer ergens anders weer zo heerlijk zal eten (en dat nog wekenlang!!!!)
De straatkat.
Oh Marike, ik weet nog precies hoe het eten smaakt in Indonesie. Zo lekker. En hoe het overal ruikt naar kretek. Geniet van je weken daar. Alle liefs xx
ReplyDelete