Sri Lanka is heel toeristisch. Veel koppels komen voor een 10-daagse vakantie naar Sri Lanka en reizen rond in taxi-busjes, eten in dure toeristenrestaurants en de overheid heft dure entreeprijzen voor de mooiste attracties. Ik ben ook toerist maar ik houd niet zo van toeristenattracties en al helemaal niet van toeristen-restaurants. In het begin van mijn tijd in Sri Lanka vroeg ik mezelf dan ook af hoe ik mijn tijd door moest brengen. Meegaan in de toeristenstroom? Ik moest bijna wel want er zijn hier geen chaotische markten en het straatbeeld is schoon en overzichtelijk. Maar ik ben hier nu een tijdje en Sri Lanka is prachtig, het is schoon en groen. Het licht is prachtig en de groene bergen zijn indrukwekkend.
En ik loop gewoon wat rond. In Nuwara Eliya, een koel plaatsje hoog in de bergen zijn we gaan lopen. Het stadje uit. We kwamen langs huizen en al die huizen hadden een groente-tuintje. Een mevrouw dronk een kopje thee en ze vertelde ons dat de regering zaad uitdeelt zodat mensen hun eigen groentetuintje kunnen beginnen. “Willen jullie ook thee?” was de onvermijdelijke vraag voor ze vertelde dat haar eigen tuintje er en beetje in het slop geraakt was sinds het overlijden van haar vader. We liepen verder en ontmoette een politie-agent. Hij groeide aardappels en we kregen twee verse aardappels mee. Een hoek verder ontmoette we een groep kinderen en ze riepen ons naar het huis te komen kijken. Een meisje liep springend en gillend van plezier de betonnen trap op. Zo blij was zed at we de uitnodiging geaccepteerd hadden.
We werden op de bruin gebloemde bank gezet en kregen thee en crackers. De hele buurt liep uit en de papa van de familie, een reusachtige man, onthaalde ons. “Elephant” zei iedereen trots terwijl ze naar zijn grote buik wezen. Kennelijk is het in dit land een groot compliment om olifant genoemd te worden.
Er werd een maand oud babietje in mijn armen gelegd en we werden uitgenodig voor het diner.
En zo breng ik mijn dagen door in dit land. Met gesprekken over politiek, over groentetuintjes, over de electriciteisprijzen en de staat van de wegen. Het woord “oorlog” of “na de oorlog” valt regelmatig en de kinderen zijn altijd een dankbaar onderwerp. Ik heb al een paar keer bij families thuis gegeten, tintelend hete curries met groentes vers uit de grond.
Er waait altijd een zachte wind in dit land en de openheid van de mensen raakt me diep. Mooi land.
Ps de ‘we’ in dit verhaaltje ben ik, samen met de amerikaan. Soms komen wegen toch weer samen.
No comments:
Post a Comment